
De provinciale muntslag
بالإضافة إلى عملات المملكة الهولندية is er ook nog een ander verzamelgebied beschikbaar, namelijk de provinciale muntslag. Dit verzamelgebied bevat een interessante historie over het ontstaan en het ondergaan van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Hieronder vallen zowel de Spaanse tijd met koning Filips de Tweede, de graaf van Alva tot en met de Franse inval in 1795 die onder leiding van de Franse Napoleon Bonaparte plaatsvond. De munten zijn door verschillende provincies uitgegeven, en elke provincie heeft haar eigen ontwerp aan het muntgeld gegeven. In dit blog leest u over de herkomst van de munten, de verschillende provincies, en de verschillende muntwaardes die zijn uitgebracht onder leiding van de Republiek der Zeven verenigde Nederlanden.
Provinciaal of nationaal?
Veel verzamelaars kennen de duiten, oorden of 2 stuiverstukken wel. Het zijn de munten die werden uitgegeven door de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden van de zestiende tot en met de achttiende eeuw. De munteenheid in die tijd was net zoals tot en met 2002 de gulden, een naam die haar herkomst te danken heeft aan de Florentijnse goudgulden. Wat uniek is, is dat de gulden in de zeven provinciën gedeeltelijk door de provincies zelf werd ontworpen en geslagen, maar uiteindelijk op nationaal niveau werd vastgelegd. Deze muntslag was dan ook voor elke provincie gelijk en het muntwezen was uit voornamelijk de volgende munten opgebouwd:
- Penning of halve duit;
- دويت;
- Oord of twee duitstuk;
- De zilveren stuiver;
- De zilveren twee stuiver;
- De zilveren schelling of zes stuivers;
- De zilveren halve gulden of tien stuivers;
- De zilveren gulden;
- De zilveren halve dukaat;
- De zilveren daalder;
- الدوقية الفضية;
- الغيلدر الفضي 3 غيلدر;
- الدوقية الذهبية;
- Het gouden zevenguldenstuk;
- Het gouden veertienguldenstuk.



Elke provincie had de vrijheid haar eigen munten te slaan, zolang deze wél voldeden aan een paar eisen zoals de grootte of het materiaal. Dit zodat bijvoorbeeld de tweestuiverstukken uit Zeelandia net zo veel waard zouden zijn als die van Holland. In de Republiek werden er in de volgende provincies munten geslagen voor de circulatie:
- أوتريخت (Eerst CIV. TRAJECTUM, later STAD UTRECHT);
- هولندا (HOLLANDIA);
- زيلاند (ZEELANDIA);
- غرب فريزلاند (WEST-FRISIA)
- فريزلاند (FRISIA);
- خيلدرلاند (GELRIA);
- أوفرآيسل (Eerst TRASISVLANIA, later OVERIJSSEL);
- Groningen (GRONINGEN ET OMMELANDE).
Daarnaast werden er in كامبين, Zwolle, Zutphen و Reckheim (nu Rekem) ook munten geslagen. Deze munten waren in kleinere oplages beschikbaar en niet alle munthuizen hebben tot het einde van de achttiende eeuw bestaan.
Omdat er op veel verschillende plekken munten werden geslagen, moest er worden toegezien op de kwaliteit in de verschillende munthuizen en moesten de munthuizen door het gebruik van een ‘muntenbus’ exemplaren afstaan voor controle. De regering van de Republiek wilde natuurlijk dat de koopman uit de provincie Friesland er vanuit kon gaan dat het geld uit Utrecht net zoveel waard was, oftewel dat er vertrouwen in de munteenheid ontstond.
Zuidelijke Nederlanden
De zuidelijke Nederlanden hebben lang onder Spaans bewind gestaan, en daarna onder de Habsburgse dubbelmonarchie (Oostenrijk). De zuidelijke Nederlanden hadden een ander betaalsysteem dan de zeven provinciën. Dit waren voornamelijk de liard, de daalders, patagons, soeverein en de dukaton. De zuidelijke Nederlanden waren onder de Habsburgse dubbelmonarchie o.a. onder bewind van Maria Teresa, die ook bekend is van de Maria Theresa Thalers.

Het ontwerp
Elke provincie had haar eigen ontwerp voor de muntslag, dit om haar positie in de Republiek ook te kunnen vertegenwoordigen. Veel van de gebruikte wapens zijn nog hetzelfde, de leeuw in het water op de duiten van Zeelandia (Zeeland) staat nog stééds op de provinciale vlag van Zeeland. De meeste wapens van de Provinciën dragen een leeuw, die staat voor de standvastigheid en de kracht van de Nederlandse Republiek.
In de zeventiende en gedeeltelijk in de achttiende eeuw werden de meeste munten gehamerd, er werd een muntplaatje op een stempelblok gelegd en de andere zijde van de munt werd aangebracht door er met een hamer op te slaan. Hierdoor werden de munten niet altijd even goed gecentreerd en dat is bijvoorbeeld goed te zien bij de zeventiende-eeuwse duit van Holland. Het nadeel van deze methode was dus dat de munten niet allemaal gecentreerd waren, bovendien kostte het veel tijd grotere aantallen te slaan.
In de achttiende eeuw was het gebruik van een schroefpers populair geworden. Een schroefpers maakte het mogelijk, door het opbouwen van kracht op een klein oppervlak, om op grotere schaal munten te slaan die kwalitatief beter waren dan de gehamerde voorgangers uit de zeventiende eeuw. Het voordeel van een schroefpers was dat de kracht die op het muntplaatje kwam minder intens was dan bij het hameren van munten, en hierdoor kwam het minder vaak voor dat de muntplaatjes scheurden tijdens het aanmunten van nieuw geld.
Muntmeesters en muntmeestertekens
Elke muntmeester had een eigen wapen en dit wapen werd weer verwerkt in de stempels om munten mee te slaan. Deze wapens staan niet altijd op dezelfde plaats op de munt, maar meestal zijn ze te vinden aan de kant van het jaartal.
De traditie van muntmeestertekens is overigens al erg oud, maar wordt zelfs vandaag de dag nog toegepast. Zelfs op de Nederlandse euromunten staan op de kopzijde nog zowel het muntteken van de Rijksmunt als het muntteken van de muntmeester weergegeven.



Het einde van het systeem
Ook na het ontstaan van het Koninkrijk der Nederlanden bleven de provinciale munten in omloop. De provinciale munten werden pas in 1850 gesaneerd, en in جزر الهند الشرقية الهولندية verdween de duit pas eind negentiende eeuw. Vandaag de dag is het muntwezen van de Republiek nog aanwezig in het Nederlandse woordgebruik, denk maar aan het gezegde “een duit in het zakje doen”.
Vervalsingen
Het vervalsen van munten is bijna net zo oud als de muntslag zelf, en kwam ook in de Republiek voor. Dit waren vaak vervalsers die een munt namaakten om uit te geven op bijvoorbeeld een markt, maar ook buiten Nederland werd er Nederlands geld vervalst. Zo werd er in Birmingham (Verenigd Koninkrijk) een groot aantal twee-stuiverstukken nagemaakt, die vandaag de dag nog steeds in sommige verzamelingen zitten vanwege hun interessante geschiedenis.
Het vervalsen was overigens niet zonder risico, in de achttiende eeuw stonden er dan ook zware straffen op valsmunterij.
Provinciale munten kopen
Bij David-Coin kunt u originele provinciale munten van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden kopen, van halve duiten tot en met gouden veertienguldenstukken. David-Coin biedt zo een gevarieerd aanbod aan van verschillende waardes en kwaliteiten: gebruik de filters aan de linkerkant van de pagina’s om een selectie te krijgen met de gewenste eigenschappen.
Provinciale munten verkopen?
Heeft u zelf provinciale of andere oude munten of biljetten liggen, en wilt u deze verkopen? U kunt bij David-Coin een afspraak maken voor een vrijblijvende taxatie van uw munten en/of bankbiljetten.
 
				 Arabic
Arabic				 Dutch
Dutch					           English
English					           French
French					           German
German					           Chinese
Chinese					           Russian
Russian					          